In 1941 wijdde Johan Huizinga een boek van bescheiden omvang aan de Nederlandse beschaving in de Gouden Eeuw. Velen zullen niet weten dat dit werk een voorgeschiedenis heeft, veel omvangrijker dan het boek zelf.
Al vanaf zijn vroegste jaren als hoogleraar wilde Huizinga een alomvattende studie schrijven over het Nederlandse bloeitijdperk bij uitstek. Hij voelde het als een persoonlijke behoefte zich rekenschap te geven van wat de Nederlandse beschaving voor hem betekende.
Het grote boek over de Nederlandse Gouden Eeuw - een (symphonie’ of ‘panorama’ zoals hij dat noemde - heeft Huizinga niet tot stand gebracht. Wel bezon hij zich steeds opnieuw op de betekenis van de Nederlandse beschaving en op het belang van Nederland voor Europa. Naast de roem van de Nederlandse schilders kreeg het principiële streven van Erasmus, Willem van Oranje en Hugo de Groot daarbij een even belangrijke, zo niet nog hogere betekenis.
Deze aandacht van Huizinga voor de Nederlandse beschaving is tot nu toe onderbelicht gebleven. Anton van der Lem laat zien hoe Huizinga’s visie zich ontwikkelde tegen de achtergrond van zijn tijd. Hij toont daarbij aan dat Huizinga zijn publiek een idealiserende voorstelling van de Gouden Eeuw heeft geboden.
ISBN | 9789028417519 |
Taal | Nederlands |
Aantal pagina's | 399 |
Uitgeverij | Wereldbibliotheek |
Publicatiedatum | 20-03-1997 |
"Bedankt voor de goede service, het boek is al toegekomen."
Jan P. uit Heist-op-den-Berg, België (29/10/2016)
"Mijn laatste bestelling heb ik vorige week in prima staat ontvangen, waarvoor mijn hartelijke dank."
Henk M. uit Hedel, Nederland (28/1/2016)
"Bedankt voor de vlotte, verzorgde levering van de bestelde boeken en de fijne, persoonlijke noot op de bladwijzer."
Cathérine P uit Sint-Truiden, België (1/5/2017)